Standaard Streekbus
In 1967 werd de eerste standaardstreekbus gebouwd in Nederland. Het ging om bussen met een chassis van Leyland met een opbouw van Verheul. Deze bus kreeg de type aanduiding LVB 668. Dit stond voor Leyland-Verheul Bus met een wielbasis van 6 meter een Leyland 0.680 dieselmotor. De nummering van de bussen werden door ESO eveneens gestandaardiseerd. Deze eerste bussen kregen de nummers 1000-1062. Snel kwamen ook Leyland bussen met een opbouw van Den Oudsten.
DAF kwam aan het einde van de jaren '60 met de MB200 chassis waarop een opbouw van Den Oudsten werd gezet. In de beginjaren had Leyland het grotere aandeel. DAF nam geleidelijk aan Leyland's aandeel over omdat Leyland prijstechnisch niet langer kon concurreren met DAF en omdat de service en kwaliteit achteruit gingen. De laatste bus op een Leyland chassis werd in 1981 geleverd. Het meest gebruikt waren de DAF MB200 DKDL600 en MB200 DKDL564
In totaal werden er 5574 standaardstreekbussen gebouwd. Hoewel de term "standaard" anders doet vermoeden, waren er verschillende varianten in omloop.
De eerste standaardstreekbussen hadden een smalle instap met dubbele deuren en een brede achteruitstap. Later is overgegaan op een brede instap met twee deuren. Elke deur had twee ruiten. In 1984 kwamen bussen met één ruit (zowel smalle als brede deuren) en de laatste generatie bussen had een eenbladsdeur. Er waren ook varianten met de uitstapdeur helemaal achterin. Ook bestonden er varianten met drie deuren, vaak bedoeld voor een stadsdienst. Deze deuren hadden een smalle instapdeur, een brede uitstapdeur in het midden en een smalle uitstapdeur achterin. De typische standaardstreekbus was ongeveer 11,84 meter lang en had 45 zitplaatsen (41 met een stabalkon in het midden) en bood plaats aan maximaal 80 reizigers.
Vanaf 1971 werd een semi-toervariant geleverd bedoeld voor dagexcursies. Deze leken veel op de lijnbussen maar hadden een verhoogde vloer, een luxer interieur een karakteristieke ruit achter de chauffeur. Hiervan bestonden ook subvarianten zonder uitstapdeur. Deze waren lastig te combineren met de gewone lijndienst. Deze variant werd tot 1982 gebouwd, toen werd duidelijk dat deze semi-toerbus (of "veredelde streekbus") niet opgewassen was tegen echte touringcars.
Vanaf 1976 werden gelede bussen gebouwd. De eerste versies hadden een onderstel van Mercedes en een opbouw van Den Oudsten met vier deuren. Volvo en Jonckheere bouwden gelede wagens met twee deuren en Den Oudsten bouwde op een verlengd MB200 (MBG205 DKFL530) chassis van DAF later gelede wagens met drie deuren.
Er werden ook kortere varianten geleverd, vooral bedoeld voor stadsdiensten. Deze kregen de aanduiding "K" voor kort. De eerste bussen van deze variant waren de Leyland-LOK en de DAF-DOK met opbouwen van Den Oudsten. Ze waren 10,6 meter lang. Later ontwikkelde Den Oudsten een nieuwe variant op een verkort MB200 chassis van DAF. Van deze variant werd alleen een prototype gebouwd.
Vervoerder Centraal Nederland (CN) liet vanaf 1986 nieuwe standaardstreekbussen anders afwerken. De filmkast werd vergroot (naar het voorbeeld van ZABO bussen van BBA), zonwerende ruiten, stoffen bekleding voor de stoelen, volledige automatische versnellingsbak en een geknikt stuur. Deze bussen hadden een smalle instap met een eenbladsdeur. Toen de BBA ook voor zijn streekbussen op de standaardstreekbus overstapte, nam zij ook dit type in dienst.
De VAD kreeg de laatste geproduceerde 12 meter wagens (6515-6524). De BBA kreeg de laatste gelede wagens. Dit waren de 877-881 (ESO 7652-7656). De standaardstreekbussen bleven echter nog lang in dienst en waren zelfs na 2000 nog actief in het streekvervoer, meestal in de reservevloot. Vooral Arriva zette na binnenkomst op de Nederlandse markt grootschalig de standaardstreekbus in. Deze zijn buiten dienst gesteld naarmate nieuwe moderne bussen instroomden.
In 2006 werd bijna de gehele vloot standaardstreekbussen buiten dienst gesteld, alleen de BBA heeft nog enkele bussen achter de hand gehouden. Deze bussen worden voornamelijk ingezet bij BBA-Tours, en waren tot en met december 2007 nog regelmatig in de (spits)lijndienst te vinden. Nadat Veolia in 2007 2 concessies in Noord-Brabant gewonnen had en daarvoor nieuwe bussen besteld had, kwam er genoeg nieuwer materieel om de MB200'en volledig te vervangen.
Veel standaardstreekbussen zijn lange tijd in de reservevloten van vervoerders gebleven voordat ze verkocht werden. Ook hier zijn ze geleidelijk aan verdwenen. Enkele bussen gingen naar toerbedrijven voor spits- en scholierenritten. Het kwam ook wel eens voor dat een standaard streekbus werd omgebouwd tot heuse cabrio. Een dergelijk exemplaar is in bezit bij de Haagse HTM.
DAF kwam aan het einde van de jaren '60 met de MB200 chassis waarop een opbouw van Den Oudsten werd gezet. In de beginjaren had Leyland het grotere aandeel. DAF nam geleidelijk aan Leyland's aandeel over omdat Leyland prijstechnisch niet langer kon concurreren met DAF en omdat de service en kwaliteit achteruit gingen. De laatste bus op een Leyland chassis werd in 1981 geleverd. Het meest gebruikt waren de DAF MB200 DKDL600 en MB200 DKDL564
In totaal werden er 5574 standaardstreekbussen gebouwd. Hoewel de term "standaard" anders doet vermoeden, waren er verschillende varianten in omloop.
De eerste standaardstreekbussen hadden een smalle instap met dubbele deuren en een brede achteruitstap. Later is overgegaan op een brede instap met twee deuren. Elke deur had twee ruiten. In 1984 kwamen bussen met één ruit (zowel smalle als brede deuren) en de laatste generatie bussen had een eenbladsdeur. Er waren ook varianten met de uitstapdeur helemaal achterin. Ook bestonden er varianten met drie deuren, vaak bedoeld voor een stadsdienst. Deze deuren hadden een smalle instapdeur, een brede uitstapdeur in het midden en een smalle uitstapdeur achterin. De typische standaardstreekbus was ongeveer 11,84 meter lang en had 45 zitplaatsen (41 met een stabalkon in het midden) en bood plaats aan maximaal 80 reizigers.
Vanaf 1971 werd een semi-toervariant geleverd bedoeld voor dagexcursies. Deze leken veel op de lijnbussen maar hadden een verhoogde vloer, een luxer interieur een karakteristieke ruit achter de chauffeur. Hiervan bestonden ook subvarianten zonder uitstapdeur. Deze waren lastig te combineren met de gewone lijndienst. Deze variant werd tot 1982 gebouwd, toen werd duidelijk dat deze semi-toerbus (of "veredelde streekbus") niet opgewassen was tegen echte touringcars.
Vanaf 1976 werden gelede bussen gebouwd. De eerste versies hadden een onderstel van Mercedes en een opbouw van Den Oudsten met vier deuren. Volvo en Jonckheere bouwden gelede wagens met twee deuren en Den Oudsten bouwde op een verlengd MB200 (MBG205 DKFL530) chassis van DAF later gelede wagens met drie deuren.
Er werden ook kortere varianten geleverd, vooral bedoeld voor stadsdiensten. Deze kregen de aanduiding "K" voor kort. De eerste bussen van deze variant waren de Leyland-LOK en de DAF-DOK met opbouwen van Den Oudsten. Ze waren 10,6 meter lang. Later ontwikkelde Den Oudsten een nieuwe variant op een verkort MB200 chassis van DAF. Van deze variant werd alleen een prototype gebouwd.
Vervoerder Centraal Nederland (CN) liet vanaf 1986 nieuwe standaardstreekbussen anders afwerken. De filmkast werd vergroot (naar het voorbeeld van ZABO bussen van BBA), zonwerende ruiten, stoffen bekleding voor de stoelen, volledige automatische versnellingsbak en een geknikt stuur. Deze bussen hadden een smalle instap met een eenbladsdeur. Toen de BBA ook voor zijn streekbussen op de standaardstreekbus overstapte, nam zij ook dit type in dienst.
De VAD kreeg de laatste geproduceerde 12 meter wagens (6515-6524). De BBA kreeg de laatste gelede wagens. Dit waren de 877-881 (ESO 7652-7656). De standaardstreekbussen bleven echter nog lang in dienst en waren zelfs na 2000 nog actief in het streekvervoer, meestal in de reservevloot. Vooral Arriva zette na binnenkomst op de Nederlandse markt grootschalig de standaardstreekbus in. Deze zijn buiten dienst gesteld naarmate nieuwe moderne bussen instroomden.
In 2006 werd bijna de gehele vloot standaardstreekbussen buiten dienst gesteld, alleen de BBA heeft nog enkele bussen achter de hand gehouden. Deze bussen worden voornamelijk ingezet bij BBA-Tours, en waren tot en met december 2007 nog regelmatig in de (spits)lijndienst te vinden. Nadat Veolia in 2007 2 concessies in Noord-Brabant gewonnen had en daarvoor nieuwe bussen besteld had, kwam er genoeg nieuwer materieel om de MB200'en volledig te vervangen.
Veel standaardstreekbussen zijn lange tijd in de reservevloten van vervoerders gebleven voordat ze verkocht werden. Ook hier zijn ze geleidelijk aan verdwenen. Enkele bussen gingen naar toerbedrijven voor spits- en scholierenritten. Het kwam ook wel eens voor dat een standaard streekbus werd omgebouwd tot heuse cabrio. Een dergelijk exemplaar is in bezit bij de Haagse HTM.